Details
TitelMechanische tongenorgel
Vertaalde titelBook Operated Reed Organ
Vervaardiger Jérôme Thibouville-Lamy
PlaatsParijs (Frankrijk)
Jaar ca. 1890
Objectnummer0916
Objectcategoriemechanische doorslaande tongeninstrumenten
BeschrijvingDe aandrijving van het tongenorgel vindt plaats door middel van een met de hand te draaien zwengel. Bij een tongenorgel wordt de klank voortgebracht door een dun en veerkrachtig metalen plaatje dat precies in een opening past, tong genoemd, in plaats van een loden of houten orgelpijp. De lucht wordt door de opening geblazen en brengt zo de tong aan het trillen waardoor het een toon opwekt. De lengte van de tong bepaalt de trilfrequentie en daardoor de hoogte van de toon.
Begeleidende tekstenDoordat het instrument met boeken speelt is het repertoire zeer uitgebreid. Het repertoire is een indicatie voor wat populair was in deze periode. Het instrument speelt onder andere: 1. Ouis, oui, oui; 2. l'eau vive; 3. nooit op zondag; 4. dich werd'ich nie vergessen (niet aanwezig); 5. Anneliese; 6. boerinnekensdans.
Tongenorgels als deze waren populaire instrumenten aan het einde van de 19de eeuw. Doordat de relatief kleinere en goedkopere tongen-instrumenten voor een veel grotere klantenkring bestemd waren (voor huiselijk gebruik) dan de draaiorgels en de draaipiano’s, kwam de vraag naar een uitgebreid repertoire van gevarieerde muzieknummers (meer dan op de cilinders kon worden gestoken) ook al vroeg naar voren. Dit specifieke instrument is in het bezit geweest van de kunstenaar Jaap Nanninga (1904-1962). Hij was één van de naoorlogse abstracte Nederlandse kunstenaars uit Den Haag. Zij exposeerden hun abstracte kunst in de Haagse bodega de Posthoorn aan het Lange Voorhout. In de periode na WOII was dit een bekende ontmoetingsplaats voor acteurs, schrijvers en schilders. Nanninga bracht hier veel tijd door en nam vaak zijn tongenorgel mee. En door erop te spelen, kon het volgende rondje betaald worden. In het café wordt de basis gelegd voor de later ontstane Posthoorngroep, een kunstenaarsgroep die wordt gerekend tot de Nieuwe Haagse School. Nanninga werd pas op latere leeftijd ontdekt door de toenmalig directeur van het Stedelijk Museum W. Sandberg, die in 1957 een tentoonstelling aan zijn werk wijdde. Later werd zijn werk ook in het Kunstmuseum in Den Haag getoond.
Tongenorgels als deze waren populaire instrumenten aan het einde van de 19de eeuw. Doordat de relatief kleinere en goedkopere tongen-instrumenten voor een veel grotere klantenkring bestemd waren (voor huiselijk gebruik) dan de draaiorgels en de draaipiano’s, kwam de vraag naar een uitgebreid repertoire van gevarieerde muzieknummers (meer dan op de cilinders kon worden gestoken) ook al vroeg naar voren. Dit specifieke instrument is in het bezit geweest van de kunstenaar Jaap Nanninga (1904-1962). Hij was één van de naoorlogse abstracte Nederlandse kunstenaars uit Den Haag. Zij exposeerden hun abstracte kunst in de Haagse bodega de Posthoorn aan het Lange Voorhout. In de periode na WOII was dit een bekende ontmoetingsplaats voor acteurs, schrijvers en schilders. Nanninga bracht hier veel tijd door en nam vaak zijn tongenorgel mee. En door erop te spelen, kon het volgende rondje betaald worden. In het café wordt de basis gelegd voor de later ontstane Posthoorngroep, een kunstenaarsgroep die wordt gerekend tot de Nieuwe Haagse School. Nanninga werd pas op latere leeftijd ontdekt door de toenmalig directeur van het Stedelijk Museum W. Sandberg, die in 1957 een tentoonstelling aan zijn werk wijdde. Later werd zijn werk ook in het Kunstmuseum in Den Haag getoond.
Afmetingen
geheel hoogte: 30 cm
geheel breedte: 52 cm
diepte: 32.5 cm
geheel breedte: 52 cm
diepte: 32.5 cm